In het oosten van de provincie Sevilla ligt de gemeente Écija. De stad ligt op een gunstige locatie langs de weg van Sevilla naar Córdoba en telde in 2020 bijna 40.000 inwoners.
De stad staat bekend als "La ciudad de las torres" omdat het elf torens, vele forten, tempels en paleizen kent. Vanwege de strategische ligging lag het eeuwenlang in de verdedigingsline van verschillende volkeren en daardoor is de stad nu rijk aan monumenten.
Écija ligt tegen de grens van de provincie aan de Genil rivier, zo'n 35 kilometer ten zuiden van de Guadalquivir die het gebied scheidt van het Natuurpark van Sierra de Hornachuelos.
Geschiedenis van Écija
De eerste nederzetting in het gebied was Tartessiaans en stamt van de 8e eeuw voor Christus. Tot de Romeinen het gebied innamen was het een klein huttendorp op een heuvel langs de Genil rivier (Het huidige "Cerro del Alcazar de San Gil" ook wel "El Picadero" genoemd).
Onder aanvoering van Julius Caesar was de stad deelgenoot in de burgeroorlog tegen Pompeius en werd de nieuwe stad "Astigi" gesticht op het land langs de rivier. Het was een belangrijke Romeinse stad met geplaveide straten (in dampatroon), riolen, waterleidingen en allerlei sociale voorzieningen. Het was de hoofdstad van een regio met in totaal 49 steden waaronder ook een groot deel van de huidige provincies Córdoba, Granada en Jaén, de economie draaide voor een groot deel op de teelt van olijven.
Ook nadat de Arabieren het gebied veroverden bleef de stad (Istiŷa) de hoofdstad van een provincie. Het gebied stond bekend om haar vruchtbare grond en de stad kreeg in die tijd de bijnaam Stad van Katoen vanwege de ontwikkeling van geïrrigeerde katoenplantages in het gebied.
De stad was één van de eersten in Andalusië die veroverd werden door de katholieken, al in 1240 nam Fernando II het in en de stad viel ten prooi aan de ontwikkeling van grootgrondbezit van de adel. In 1402 kreeg de stad haar naam Écija en haar eigen stadsrechten.
In de 18e eeuw kende Écija gouden tijden met de ontwikkeling van kerken en gebouwen door de kerkelijke en adellijke macht, liefst 13 adellijke families vestigden zich in de stad en het leverde prachtige gebouwen van barokke architectuur op. De paleizen en kerken (met de elf beroemde torens), religieuze en private gebouwen zorgden ervoor dat de stad nu een enorm historisch erfgoed bezit.
De stad werd ook bekend vanwege de paardenfokkerij en het verbouwen van graan, het wordt de graanstad van Sevilla genoemd. Daarnaast heeft het culturele toerisme een vlucht genomen en is dat eveneens een belangrijke pijler voor de plaatselijk economie geworden.
Natuur en klimaat
Het landschap in de gemeente is hoofdzakelijk agrarisch. Langs de oevers van de Genil rivier vind je mooie plekjes en een kilometer of 30 naar het westen vind je het Parque rural Molino de Viento. Een park waar inheemse bomen en planten te vinden zijn zoals kurkeiken, populieren, olijfbomen eucalyptus, het prak heeft een picknickplaats en een speeltuin.
In de gemeente Écija zelf vind je de Ruíz Sánchez lagune, een wetland dat afhankelijk van het jaargetijde al dan niet onder water staat. Het is een trekgebied voor onder andere kraanvogels en flamingo's.
Vanwege de extreme zomerhitte wordt het gebied ook wel La Sartén (de koekenpan) genoemd. De gemiddelde jaartemperatuur is rond de 20 graden Celsius en in de zomer zijn dagen met temperaturen boven de 40 graden gebruikelijk. In de winter komt er door de ligging in de relatief windstille vallei ook vorst voor in de stad.
Toerisme
De meeste toeristen bezoeken de stad om haar culturele erfgoed te bekijken. De Route der Paleizen leidt je langs alle paleizen van de stad terwijl de Route der Torens je langs de elf torens van de stad leidt. De stad telt in totaal 14 monumentale kerken, 7 prachtige kloosters, een tiental paleizen en diverse musea.
In de paardenstad Écija met de beroemde plaatselijk raszuivere kudde (Yeguada Aquilina Moya) kun je paarden huren, eventueel met bijbehorende rijkoets. Ook is een bezoekje aan de Benamejí stallen is de moeite waard. Het heeft een toeristisch centrum waar een klank- en lichtshow over de paardengeschiedenis van de stad wordt afgespeeld.
In het Parque Multiaventuras Ocio y Salud kun je langs ziplines zoeven, tegen klimwanden opklauteren, over hangbruggen klimmen, boogschieten en andere avonturen beleven. Echte avonturiers kunnen kanoën of raften op de Genil rivier. Dit gebeurt op verschillende niveaus zodat oedereen er aan mee kan doen. Meer informatie vind je op de site van de Kanovereniging van Écija.